Wind

Het is nu de maand van wind. Die volgt op maanden van regen. Wind waait door tuin en bos. Lucht wit van wolken in dikke lagen. Wolken drijven van het land af de zee in en weer terug. Vlinders dwarrelen boven het terras. In een oud Japans verhaal wordt vlinders verweten eerst in een lelijk gedaante gewassen te vernietigen om dan mooi weer te spelen als fragiele wezens. Ze dwarrelen op stoten van wind van wit tot geel tot bontgekleurd voorbij. Een bijennest heeft zich gevestigd in een van de pilaren van ons huis. De lente breekt aan. Alles beweegt en danst heen en weer en op en neer. Prins Lev Nikolayevich Myshkin zou hier welkom zijn, maar ik denk dat-ie het niet zou willen, op zoek naar zijn eigen ondergang. Zou hij Cordelia wel willen ontmoeten?  

Het is moeilijker om hier te zijn dan ik denk. Als ik hier op het terras Bashō lees, verlies ik de wereld om mij heen. Alleen als ik opkijk en mijn blik laat rusten op mijn omgeving en luister en ruik. Ik dwarrel tussen dan en hier, daar en nu. En toch, het verlangen naar morgen, daar en dan heeft zijn intrede gedaan. Wij hoeven het niet meer te doen met het hier en nu alleen. Wij gaan weer op reis naar het land van “Doe maar gewoon…”, “Wie voor een dubbeltje geboren is…” en “Overdaad schaadt”. In de nacht droom ik van dat land en de onrust en spleen bekruipen me. 

Ook in onze achtertuin staan veel fruitbomen. Ik ken minder dan de helft, de meesten zijn me nog vreemd. De Goiabeira kronkelt omhoog, de Mangueira laat verschillende stammen bij de grond scheef omhoogschieten en de Coqueiro staat als een paal strak omhoog. Dat we een zo grote verscheidenheid aan vormen allemaal boom noemen, verbaast me. Volgens een dichter die niet bij naam genoemd maar wel geciteerd wordt, zal een waar dichter het woord paard gebruiken alsof het nog nooit gebruikt is. Is het wel een dichter? Wat me opvalt in al die theorieën is dat elke keer de dichter het hoogste woord voert. De lezer schept zijn eigen beeld wel, denk ik dan. Ook is het goed als de taal zichzelf inspireert en zichzelf schept als vondst van de dichter. Het wordt pas interessant wanneer de tekst zichzelf gaat schrijven, denk ik nu. 

… daalt, de lucht
kleurt donker azuur.
daartegen verschieten donker turquoise 
de kruin en takken
van Coqueiro en Jenipapeiro
 
Wind
stormt de kruin en takken
uitgebreid uitzwaaien.
 
… onomstotelijk
in dit ogenblik.

Dan is het weg.

Zhuang laat een mismaakte wilg heel oud worden omdat hij onbruikbaar is als timmerhout. Dat overkomt de boom in de film Makala niet, die wordt houtskool. De houtskoolbrander uit Zuid-Congo kapt de hele boom. Het kan verkeeren, leert G.A. Brederode al voordat hij door het ijs zakt, als Bashō nog geboren gaat worden.